Menu Sluiten
Afstellen oldtimer steeds lastiger bij veranderende brandstoffen
De prewars waarmee we nog rondrijden zijn allemaal geproduceerd in een tijd dat gelode benzine de norm was. Met de recente invoering van E10 benzine zijn we weer een stap verder verwijderd van dat tijdperk. Het wordt steeds belangrijker om na te gaan of de routines die we hebben ontwikkeld voor het afstellen nog toereikend zijn. Denk hierbij vooral aan de ontsteking en aan de carburateur. 
Zijn afstelgegevens uit de oude instructieboekjes nog wel maatgevend?
Lood uit en ethanol in de benzine Het lood in de benzine zorgde voor klopvastheid (niet pingelen van de motor), maar ook voor smering en koeling van (uitlaat-)kleppen en klepzittingen. Ervaring leert dat de nieuwe benzine een snellere ontbranding met zich mee brengt en dat de verbrandingstemperatuur hoger wordt. Daarom kiezen velen voor een later ontstekingstijdstip dan de fabrikant oorspronkelijk aangaf. Na het lood uit de benzine kwam ethanol in de benzine. Ethanol heeft een lagere
verbrandingswaarde dan benzine zelf, wat weer een vertragend effect heeft, waarmee het ‘laat’ afstellen van de ontsteking dan weer niet nodig is.
Meer zaken spelen bij het optimaal afstelling van een motor. Dat zijn het ontwerp van de motor, de compressieverhouding, de aard en plaatsing van de carburateur. Een carburateur
geeft in de vlotterkamer een ‘voorverwarming’ van de brandstof. Verder wordt een goede afstelling van de motor en carburateur beïnvloedt door de luchtvochtigheid en
luchttemperatuur. Er is een grote verscheidenheid aan constructies bij oldtimer-motoren.

Voortschrijdende normering
In het zoeken naar minder verbruik, lagere uitstoot van ongewenste stoffen en meer rendement zijn voor producenten van brandstoffen (én voor fabrikanten van voertuigen) de
eisen door de jaren heen aangescherpt. Dat betekent een groeiende kloof tussen de uitgangspunten die golden bij de productie van onze oldtimers en de huidige praktijk.
Brandstofproducenten leveren in principe overeenkomstig de geldende normen. Maar die normen veranderen. Op dit moment geldt in Nederland de Europese norm NEN-EN 228:2012
A1:2017 – “Brandstoffen voor wegvoertuigen – Ongelode benzine. Eisen en beproevingsmethoden”. Deze norm is voor het laatst in 2012 als geheel herzien en in 2017
voorzien van een aanvullingsblad. De norm heeft betrekking op E10 en op E5 (maximaal 10 respectievelijk 5% ethanol in de benzine).
Kookpunt benzine lager De toevoegingen aan de benzines zijn door de jaren veranderd. De zogenoemde antiicingdopes worden weggelaten omdat injectiesystemen het probleem van bevriezen niet kennen. Was in het verdere verleden het kookpunt van benzine 76-78 graden Celsius, nu is dat 57-58 graden Celsius. Dit geeft bij een warm wordende carburateur eerder problemen.
Ook veranderde de soortelijke massa. Dit is weer van invloed op de werking van carburateurs die voor hun functioneren gebruik maken van de zwaartekracht. Op basis van ervaringen in de oldtimerpraktijk wordt daarom meestal aangeraden de afstelling qua benzine ‘rijker’ te kiezen (grotere hoofdsproeier en/of hogere positie van de sproeiernaald
als dit van toepassing is) om nare effecten als een vastloper te vermijden. Er wordt aangeraden in oldtimers alleen brandstof te gebruiken zonder toegevoegd ethanol. 
Dat zijn nu Shell 98 V-power, BP 98 Ultimate, Ecomaxx oldtimerbenzine en de 102 octaan benzine van de TanQyou pompen.

Bron FEHAC